Methodes

Ieder kind heeft talenten, evenals iedere leerkracht. Bij kunstzinnige vorming wordt al snel gedacht aan het praktiseren van kunst in de vorm van werken met materialen, een muziekinstrument bespelen of een dans uitvoeren.
Lang niet iedere leerkracht is daar even bekwaam in. Het is zonde als kinderen hun creatief vermogen niet voldoende kunnen benutten en verder ontwikkelen omdat de leerkracht denkt daar zelf niet voldoende talentvol in te zijn.
Maar kunst is zoveel meer dan alleen uitvoerend. Kunsteducatie ontwikkeld niet alleen de kunstzinnige kwaliteiten van kinderen, maar ook het vermogen om creatief op zoek te gaan naar oplossingen. Hierdoor kunnen zij hun verschillende talenten gebruiken om zich op diverse vakgebieden verder te ontwikkelen. 
Gelukkig zijn er methodes die de leerkracht hierbij kunnen ondersteunen. Onderstaande methodes zijn ons inziens zeer geschikt om als leerkracht, ook als je zelf niet zo vaardig bent met de kunstvakken, samen met de kinderen de vele mogelijkheden van kunsteducatie te ontdekken. 



Het KunstKabinet.


 


De creatieve vakken worden op Obs Jan Antonie Bijloo te Rotterdam o.a. gegeven met behulp van de nieuwe methode “Het KunstKabinet”: een kerndoelendekkend lesconcept voor kunst-, media- en erfgoededucatie. Hiermee kunnen de kinderen in groepjes, zelfstandig of met de gehele groep aan de slag met allerlei projecten. Zij maken via digitale ondersteuning, een introductiefilmpje met kunstbeschouwing, kennis met allerlei kunstvormen en verwerken de opdrachten met behulp van uiteenlopende materialen. De kinderen werken met hoofd, hart én handen.


Zo leren kinderen gedurende hun tijd op de basisschool om een eigen, persoonlijke relatie tot kunst te ontwikkelen en kunstzinnige onderwerpen op eigen wijze te verwerken.


Hoofd: Beschouwing
Iedere les start met een introductiefilmpje waarin het onderwerp van de les wordt uitgelegd. Er komt een grote hoeveelheid beeldmateriaal langs over dit onderwerp. Kunstwerken en kunstenaars komen in beeld en aan het woord. Leerlingen bouwen zo op jonge leeftijd een eigen interne beeldbank op over kunst en cultureel erfgoed. Ze maken kennis met diverse kunstvormen, kunststromingen, kunstenaars en culturele tijdvakken en gebeurtenissen. De groepjes kinderen bekijken de filmpjes op de website van Het KunstKabinet. Op de lesbrief staat een samenvatting van wat ze gehoord en gezien hebben in het filmpje.


Hart: Reflectie
De leerlingen beantwoorden een aantal vragen naar aanleiding van de introductiefilm en hun ervaring met dit onderwerp in hun eigen omgeving of dagelijkse leven.
 Dat doen ze in hun eigen verzamel map, genaamd Mijn Kunstverzameling.


Handen: Doe-activiteit
In iedere les maakt de leerling een eigen werk. Dat kan bijvoorbeeld een beeld,
een tekening, een schilderij, een voorstelling, een gedicht, een kort verhaal, een
drukwerk, een fotocollage of een stop-motion film zijn. De leerlingen nemen op die
manier de informatie van de les op door zelf te doen en zelf te creëren.


Ze ervaren het onderwerp eigenhandig en komen tot expressie.



Alles wat de kinderen moeten weten en doen wordt hen door de introductiefilmpjes, lesbrieven en leskoffers- en kisten aangedragen. Zo kunnen ook leerkrachten die zelf weinig affiniteit hebben met kunst en erfgoed de leerlingen op een uitdagende wijze met deze onderwerpen in aanraking laten komen.  De lessen zijn veelal vakoverstijgend waardoor de leerkracht de onderwerpen en lessen ook kan aanpassen om in te zetten ter verwerking bij diverse vakgebieden. Er wordt bijvoorbeeld aangehaakt bij vakken als:
- Geschiedenis: de canon van Nederland
- Natuuronderwijs: afbeeldingen uit d  kunst van biologie, werken met natuurlijke materialen, tekenen   naar de natuur.
- Aardrijkskunde: niet-westerse kunstuitingen
- Taalonderwijs: teksten schrijven, herkomst van woorden en uitdrukkingen
- Rekenonderwijs: perspectief en ruimtelijk inzicht.
- ICT: nieuwe media, fotografie, digitale beeldbewerking, stop-motion




Pittige Plus Torens




Voor de talentvolle leerlingen, vanaf groep 3.
Multidisciplinair: onderwerpen variëren van taal tot techniek, van kunst tot organisatie.
Bestaat uit diverse projecten op allerlei niveaus.
De kinderen werken met hoofd, hart én handen.
Stimuleert de creativiteit, de motivatie en het divergente denken.
Stimuleert het samenwerken, onderzoek en ontwerp, plannen, maken en presenteren.





Pluskinderen
De groep kinderen voor wie De Pittige Plus Torens zijn ontwikkeld worden in de meeste scholen de pluskinderen of de plusgroep genoemd. Het betreft de meer begaafde en hoogbegaafde leerlingen van de school.


Deze pluskinderen worden door de reguliere leerstof van de basisschool niet voldoende uitgedaagd. Dit zijn de kinderen die minder uitleg en minder herhaling nodig hebben dan de gemiddelde leerlingen om zich nieuwe dingen eigen te maken. Het zijn de leerlingen die zich gaan vervelen als ze geen verrijkingsstof aangereikt krijgen. Ze leren niet door oefening en herhaling, maar op inzicht.


De school is primair de partij die moet zorgen voor het voeden en steunen van de motivatie van het kind om te presteren en zich te ontwikkelen. Daarnaast vindt de sociale ontwikkeling van een kind voor een groot gedeelte plaats in de schoolomgeving. De basisschool is bij uitstek in de positie om er (organisatorisch) voor te zorgen dat het kind regelmatig kan samenwerken met kinderen van een gelijk ontwikkelingsniveau (ontwikkelingsgelijken) tijdens schooltijd. Samenwerken met ontwikkelingsgelijken is een belangrijke stimulans voor het verder ontwikkelen van de creativiteit van een hoogbegaafd kind.


Pluskinderen leren met de verrijkingsactiviteiten van de Pittige Plus Torens vaardigheden en processen als: zelfstandig werken en samenwerken, complexe opgaven analyseren, creatief denken en structureren, oplossingsstrategieën ontwerpen, het structureren van eigen werkzaamheden, doorzetten, terugkoppelen, plannen, uitvoeren naar eigen plan, plannen bijstellen, communiceren en presenteren. Dit alles doen ze terwijl ze zich verdiepen in een bepaald onderwerp dat hun interesse heeft. Het concept Pittige Plus Torens bevat een grote variëteit aan onder- werpen en interessegebieden. Van techniek tot kunstzinnige uitdagingen, van planologie tot digitale spelactiviteiten.


rode pepers zijn vooral ontwikkeld voor de hoogbegaafde leerlingen. Dit zijn leerlingen die een top-down manier van denken hebben. Zij denken vanuit het geheel naar de delen. De rode peperprojecten zijn gericht op het trainen van het creatieve denken, het zelf uitwerken van eigen denkrichtingen, het ontdekken van diverse oplossingsstrategieën en mogelijke oplossingen en eindproducten. In de rode peperprojecten wordt veel gewerkt met open vraagstellingen, woordspinnen en vrije keuzemomenten, zonder dat de leerling aan zijn lot wordt overgelaten.


Gele peper hulpmapjes en toolboxen
Leerlingen die met de rode peperprojecten werken, moeten in de uitwerking van hun eigen ideeën gebruik maken van de gele peper hulpmapjes of toolboxen. Enkele voorbeelden van gele hulpmapjes zijn: interview houden, fotoreportage maken, affiche maken, website bouwen, stop-motion film maken, power-point presentatie maken, werk- stuk maken en een tentoonstelling organiseren. Enkele voorbeelden van gele toolboxen zijn: maquette bouwen, knutsel&frutsel, ideeënspin, schilderen, kleien en bewegende constructies.


========================================================================




Op CBS Het Spectrum in Maassluis wordt voor de expressievakken en muzieklessen o.a. gebruik gemaakt van de mogelijkheden die geboden worden door de Stichting Kunst en Educatie (cultuurmenu, zie hieronder) en door Muziekcentrum Opmaat in Vlaardingen. De leerkrachten kunnen jaarlijks één project voor hun groep uitkiezen. Zij gaan (eventueel onder begeleiding van een vakdocent) met de kinderen aan de slag.


Cultuurmenu
Het Cultuurmenu is een structureel samenhangend activiteitenprogramma waarin de leerlingen van het basisonderwijs in Maassluis met vaste regelmaat kennismaken met de verschillende disciplines rond kunst en cultuur.


Het aanbod is zo opgebouwd dat de leerlingen buiten de reguliere vakken op school om met zoveel mogelijk cultuurdisciplines kennismaken. De uitvoerende cultuurorganisaties zorgen hierbij voor een goed afgestemd aanbod. De gemeente coördineert de uitvoering van het Cultuurmenu en ondersteunt het initiatief financieel. Link naar programma:


http://www.maassluis.nl/document.php?m=45&fileid=39559&f=61a6ce2adfc93a76c396 3d956370cb84&attachment=0





Daarnaast wordt er ieder jaar een schoolbreed kunstproject georganiseerd. Alle groepen werken op hun eigen niveau en aan het einde van de 4 weken wordt het project beëindigd met een expositie,waarvoor ook de ouders worden uitgenodigd. Dit jaar was het thema “ architectuur en constructie”.


Verder wordt voor beeldende vorming gebruik gemaakt van de (digitale) methode “Laat maar zien”.










geschreven door Jos van Onna (juist, die van ons lesboek....), te vinden via de website beeldendonderwijs.nl. De methode is bedoeld voor groep 1 t/m 8.


Elke les bestaat uit een beknopte tekst en beeldmateriaal. De introductie schetst in het kort de activiteit met de inhouden en geeft mogelijke samenhang aan met andere leergebieden. Soms zie je achter de titel de naam van een kunstenaar tussen haakjes staan. Bij iedere les wordt vermeld wat de uitgangspunten van de les zijn: type les, begrippen, beeldaspecten, materiaal en techniek en de aansluiting bij een ander vakgebied.


Alle lessen zijn op dezelfde manier opgebouwd: In de stappen ‘introduceren’, ‘informeren’ en ‘instrueren’ worden richtlijnen voor de oriëntatiefase beschreven. Om de gebruiker wegwijs te maken worden de techniekmogelijkheden met kleine afbeeldingen toegelicht. Dan volgt de korte beschrijving van de begeleiding tijdens de uitvoerings- en nabeschouwingsfase. Het volgen van deze stappen schetst een verantwoord verloop van de activiteit. Bij elke les hoort ook beeldmateriaal en bij een aantal lessen kunnen optioneel instructiekaarten worden bijbesteld.


Je kunt de lessen thematisch inzetten of gebruikmaken van een vaste leerlijn waarmee je voldoet aan de kerndoelen en de tussendoelen van Tule-SLO.
Alle beeldende disciplines komen aan de orde: tekenen, handvaardigheid, textiel, fotografie en animatie.


In de Laat maar Zien methode gaan kinderen aan de slag met beelden uit hun directe omgeving, de media, de maatschappij en verschillende culturen. Automatisch komen dan ook onderwerpen aan bod die aansluiten bij kunst-, cultuur- en erfgoededucatie.


Voor de andere expressievakken worden geen methodes gebruikt. Aan dans en drama wordt weinig aandacht besteed.


Muziek bestaat in de onderbouw hoofdzakelijk uit zingen


Groep 6 krijgt muziekles van een vakdocent via het hierboven genoemde cultuurmenu van de gemeente.


In groep 7 wordt de muziekles vervangen door de blazersklas. “Alle kinderen spelen een blaasinstrument. De kinderen mogen zelf kiezen welk instrument ze willen bespelen. Alle kinderen van de klas doen mee. Een keer per week krijgen ze 50 minuten gezamenlijk les. Dat schept natuurlijk een band. Door zelf muziek te maken kunnen ze hun muzikaliteit beter ontwikkelen en zal de muzikale kennis beter onthouden worden. Ook gaan ze anders naar muziek luisteren. Daarnaast is het sociale aspect ook heel belangrijk. Ze moeten naar elkaar gaan luisteren en elkaar gaan helpen. De instrumenten mogen mee naar huis genomen worden zodat er thuis op geoefend kan worden. (Bron: http://www.muziekcentrum- opmaat.nl/projecten_blazersklas.php.)







In groep 8 zijn de muzieklessen met name gericht op de eindmusical.


=======================================================================







Methode: Moet je doen
Thieme Meulenhoff, Amsterdam 2007


Moet je doen is een lespakket met een doorgaande leerlijn voor expressieonderwijs. Het is een gebruiksvriendelijk methode waar iedereen mee aan de slag kan. De lessen sluiten aan bij de kerndoelen. Als leerkracht hoef je geen kunstzinnige achtergrond te hebben.


Moet je doen bestaat uit drie modules.
-       Muziek
-       Beeldend onderwijs
-       Kunst en cultuur


Per module zijn er groepsmappen met lesbeschrijvingen, kopieerbladen en cd’s


Muziek
De module muziek neemt leerlingen mee op een muzikale reis en richt zich op zingen, luisteren, muziek maken, vastleggen en bewegen. Door de verschillende activiteiten is muziek echt een doevak. De leerlingen doen op een speelse en leuke manier kennis, inzicht en vaardigheden op en leren een mening te vormen over muziek.


De muzieklessen:
·         Bieden diverse werkvormen
·         Zijn rijk aan differentiatiemogelijkheden
·         Bevatten nieuwe, eigentijdse liedjes
·         Geven gevarieerde luistervoorbeelden


De module begint in groep 1-2 met 40 lessen van 30 minuten. Van groep 3 tot en met 8 zijn er 20 lessen per jaar van 45 minuten
Moet je doen benadrukt het ‘doen’ met groepsopdrachten, door materiaal te laten onderzoeken, met het kijken naar de relatie tussen muziek en beeld en door te werken op de computer. Elke les heeft dezelfde gestructureerde opzet: inleiding, kern, afsluiting. De gebruiker krijgt telkens suggesties om eventueel dieper op de stof in te gaan.


Theorie is ook in deze module aanwezig. De aandacht ligt echter voornamelijk op het leren begrijpen van de taal van muziek. Kinderen kunnen er met Moet je doen actief of passief aan deelnemen: als zanger, speler, luisteraar.
Per les komen drie activiteiten aan bod, die te maken hebben met zingen, luisteren, vastleggen, spelen of bewegen:


·         Zingen
een gevarieerd repertoire zingen, met aandacht voor goed stemgebruik, toonhoogte en betekenis van het lied



·         Luisteren
door luisterspelletjes kennismaken met muzikaal erfgoed en muziek uit andere culturen



·         vastleggen
op eenvoudige wijze noteren van klank, vorm en betekenis



·         spelen
‘zelf doen’ staat centraal



·         Bewegen
bewegen en reageren op muziek



Beeldende vorming
Bij de module beeldende vorming krijgen de leerlingen tal van uitdagende en aansprekende opdrachten. Ze gaan hiervoor op zoek naar hun eigen oplossing. Centraal in die zoektocht staat altijd een kunstwerk. Een kunstwerk met een verhaal en een betekenis voor kinderen. Zo wordt de opdracht voor de leerlingen betekenisvol en worden ze uitgenodigd om te (leren) verbeelden. Kleuren, knippen, tekenen, vouwen, zagen; het zijn allemaal vaardigheden die leerlingen in deze module leren.

Beeldende vorming:

·          biedt suggesties voor ontmoetingen met kunst
·         heeft een geïntegreerde kunstleerlijn
·         geeft ruimte aan verbeelding
·         heeft per les verdiepingsmogelijkheden


Beeldende vorming begint in groep 1-2 met 60 lessen van 30 minuten. De kleuters leren knippen, plakken en prikken. Verdiepingslessen bieden de mogelijkheid om verder in te gaan op het onderwerp. Vanaf groep 3 tot en met 8 zijn er per jaar 40 lessen van 45 minuten. Elke les heeft drie pijlers met het ‘beeldend onderwerp’ als kern:


·         betekenis geven
·         vaardigheden
·         vormgeven
·         Cultuurtips


Bij elke les wordt een vrijblijvende cultuurtip gegeven: ga naar een museum, nodig een dansgroep uit, beleef de wereld van de bioscoop!


De lessen kunnen worden gekoppeld aan andere vakken, zoals aardrijkskunde, natuur, reken- en taalonderwijs. In elke module is rekening gehouden met eventuele combinatiegroepen en hoe de lessen in dat geval gegeven kunnen worden. In de groepsmap staat een uitgewerkt schema voor het werken in combinatiegroepen.

Kleuters kijken anders naar kunst dan leerlingen uit groep 8. Naarmate kinderen ouder worden zijn vorm, smaak, thema’s en persoonlijk expressie belangrijker. Gaandeweg hoeft de inhoud van een kunstwerk niet meer letterlijk te zijn. Beeldende vorming volgt deze ontwikkeling. In deze module ligt vanaf groep 7 de nadruk op vakmanschap, vrolijkheid en realisme.



Kunst en cultuur
Bij kunst & cultuur gaat het om de verbeeldingskracht van kinderen. De module bestaat uit uitdagende thematische projecten die leerlingen de ruimte geeft om denkbeelden, gevoelens en fantasieën vorm te geven in literatuur, dans, drama, cultureel erfgoed en fotografie & animatie. 


Niet alleen leerlingen, maar ook leerkrachten profiteren van de veelzijdigheid van de projecten. Iedere school heeft de mogelijkheid eigen keuzes te maken. De ene school wil meer aandacht besteden aan drama en een andere aan cultureel erfgoed. Maar ook een school die juist alle disciplines wil behandelen of schoolbreed een kunstproject wil doen, vindt daarvoor de nodige houvast. 


Kunst & cultuur:
·         is dé praktische invulling van het cultuurbeleid op school
·         heeft veel aandacht voor nieuwe media
·         is gemakkelijk te organiseren
·         heeft unieke cultureel erfgoedprojecten


De module kunst & cultuur biedt zes projecten voor elk van de vier bouwen en per bouw twee schoolbrede projecten. Er zijn projecten gericht op één discipline binnen kunst en cultuur, maar ook projecten die worden gecombineerd. Allen bestaan uit tien lessen. In groep 1 en 2 duren de lessen 30 minuten, vanaf groep 3 duren de lessen 45 minuten.


De opbouw van de projecten is steeds hetzelfde:


Verzamelen van ideeën en informatie, raadplegen van bronnen
·         ordenen en selecteren
·         vormgeven
·         presenteren


De projectonderwerpen zijn zorgvuldig gekozen: niet te breed, niet te smal en herkenbaar voor kinderen. In de kleuterbouw ligt de nadruk op taalverwerving en in de middenbouw op cultureel erfgoed, dat weer mooie aanknopingspunten biedt om de zaakvakken te introduceren. Ieder project biedt ruimte en tips voor eigen inbreng.


In elke bouw is aandacht voor literatuur, cultureel erfgoed, drama, dans en fotografie & animatie.


Voorbeelden van activiteiten per discipline:
·         Dans: gebruik van het lichaam, waarnemen, ruimte en choreografie
·         Drama: acteren, luisteren, dramatiseren, improviseren
·         Literatuur: voorlezen, creatief schrijven, luisteren, lezen
·         Fotografie & animatie: fotograferen, filmen, scenarioschrijven, monteren
·         Cultureel erfgoed: onderzoeken van bronnen, verzamelen, presenteren van           onderzoeksresultaten, kunst beschouwen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten