Beeldende vorming

Kunst: Een zaak van alle vakken!


Op deze pagina vindt u een aantal lessuggesties voor beeldende vorming.
Het gaat hierbij niet alleen om het ontwikkelen van het beeldend vermogen van kinderen op kunstzinnig gebied. Beeldende vorming draagt tevens bij aan het ontwikkelen van de algemene beschouwelijke vaardigheden van kinderen; taalontwikkeling, culturele ontwikkeling. Kortom, het ervaren van de wereld om ons heen in al haar facetten. In de lessen is aangegeven op welke vakgebieden u de kinderen kunt bekwamen door beeldende vorming.
Wij hebben gekozen voor samenhang door thematisch te werken. Vanuit het thema Dromen zijn deze lessen ontwikkelt. Uiteraard kunnen de lessen ook afzonderlijk, zonder thema, gegeven worden.


Surrealisme


Een surrealistische kunstenaar schildert wat hij / zij droomt, voelt en fantaseert. Dus wat ze schilderen kun je nooit in het echt ergens zien of vinden, behalve in hun schilderijen. Je weet vast zelf wel, hoe gek en krankzinnig dromen kunnen zijn!




Student
Praktijkschool
E-mailadres
Groep
Begeleider
Praktijkbegeleider
Slb’er
E-mailadres

Aantal leerlingen
Opdracht
verstrekt door
Zelf bedacht
Datum:
Aanvangstijd:
Beschikbare tijd:

Onderwerp
Beeldende Vorming: surrealisme – beschouwing
Beginsituatie
Leerlingen zijn bekend met de opbouw van het Kunstkabinet: hoofd, hart, handen
Leerlingen hebben eerder kunstwerken beschouwd, maar niet volgens de kerndoelen van het domein beschouwing.
Leerlingen zijn bekend met diverse kunststromingen, maar niet met surrealisme.
De lesdoelen volgen de kerndoelen 5 en 6 bij het Domein Beschouwen
Domein Beschouwen – kerndoel 5:
De leerlingen kunnen beeldende producten beschrijven en vergelijken op basis van de volgende aspecten en hun samenhang:
a. betekenis (wat en waarvoor?)
b. vormgeving (welke aspecten?)
c. materiaal (welke materialen en technieken?)
d. techniek (welke technische principes?)
e. plaats en tijd (waar en wanneer is het gemaakt?)

Domein Beschouwen - kerndoel 6:
De leerlingen weten dat mensen, door middel van beeldende producten, verschillende opvattingen en ideeën kunnen tonen en dat deze persoon-, cultuur-, en tijdgebonden zijn.
Beschrijf de theorie achter de leerstof, plaats de theorie in de (deel)leergang.
Beeldbeschouwing algemeen: aandacht besteden aan de beelden uit het dagelijks leven. Stilstaan bij wat je om je heen ziet en daar betekenis aan verlenen. Ook de betekenis en invloed die het heeft op anderen (sociaal, cultureel). De kinderen leren functies en betekenissen van beelden om hen heen herkennen en op waarde schatten. Kunst is een wijze de wereld weer te geven zoals jij die ervaart; daarmee een communicatievorm en onderdeel van onze cultuur. Surrealisme is een kunststroming. Omdat het dromen, fantasieën verbeeld een leuke en interessante stroming voor kinderen. Volgens Parson vinden kinderen tot 12 jr. Werk mooier naarmate het realistischer is, volgens Schasfoort kun je aandacht besteden aan de andere 3 fasen mits je aansluit bij hetgeen zij zich over verbazen of verwonderen. Surrealistische kunst heb ik door een kind wel eens horen omschrijven als: alle stukjes op zich kunnen wel, maar bij elkaar is het heel vreemd, grappig wel.”
Welke elementen van activerende (vak) didactiek ga je toepassen?
Op welke wijze ga je betrokkenheid creëren? (Zie ook kijkwijzer)

Spelvorm: interactie, reflectie. Coöperatieve werkvorm: vragenweb maken.
De kinderen worden betrokken doordat zij allen een actieve rol krijgen toegekend, er veel interactie is en kinderen medeverantwoordelijk zijn voor hun eigen leervragen en leerproces.
Welke problemen zouden de kinderen kunnen hebben met de leerstof?
Welke problemen zouden de kinderen kunnen hebben met jouw aanpak?
Op welke wijze sluit je aan bij de verschillende manieren waarop leerlingen leren?
Met de leerstof op zich verwacht ik geen problemen. De woordenschat van deze groep is niet heel groot, maar wordt mede hierdoor wel ook vergroot.
In een vrije situatie kan de groep heel druk worden. Kunst is om dit goed aan te sturen: vooraf spelregels afspreken en als leerkracht niet te sturen, maar wel zichtbaar en hoorbaar te blijven.
De leerstof biedt mogelijkheden voor diverse intelligenties: visueel, auditief, motorisch.

Wat doe ik?
Wat doen de leerlingen?
Introductie van de les; pakkende lesopening
Tijd: 8 min.
Ik laat een surrealistisch schilderij zien van Dali: wat was het eerste wat je opviel? Waar je blik op viel?
Welke vragen komen bij dit schilderij in je op?
Kinderen bekijken het schilderij. Bij beurt geven zij antwoord.

Kern
Instructie

Tijd: 10 min.
Zet de vragen op het bord. Verdeel in vragen m.b.t. vorm, kleur, techniek, compositie. Stuur hier ook op aan door zelf vragen aan de kinderen te stellen.
Beschrijf een schilderij en laat de kinderen d.m.v. deze vragen raden/ beschrijven hoe het er uit ziet. Nu zelf!
We gaan een kunstspel spelen in 4 teams (meer of minder, afhankelijk van groep). Spelregels:
Ieder team krijgt een vel A3.
2 kinderen krijgen surrealistisch kunstwerk en overleggen hoe ze dit het beste kunnen beschrijven zodat de groep raadt hoe het er uit ziet. Wijs daarbij op de categorieën (vorm, kleurgebruik)
Groepjes schrijven zoveel mogelijk vragen op hun vel om er achter te komen hoe het er uit ziet (plaatje in hun hoofd te vormen)
Vragen bedenken, bespreken.
Beschrijven wat zij zich verbeeld hebben.
Luisteren naar de instructie.
Verwerking
Hoe wordt er gewerkt aan het bereiken van de lesdoelen? (werktempo-differentiatie en niveaudifferentiatie}?
Tijd: 20 min.
Kinderen beschrijven kunstwerk. Anderen proberen beeld in hoofd te vormen. Als klaar met beschrijving mogen de groepjes nog vragen stellen. Kijk goed op je vragenblad: stel geen vragen die al beschreven zijn! Zorg als leerkracht dat alle lln betrokken blijven.
Laat de groepjes 3 minuten overleggen, dan moeten ze met een beschrijving komen (verwoorden, woordenschat)
Klopt het met het origineel? Welke vragen hadden nog meer gesteld kunnen worden? Wissel nog een aantal keer.
Luisteren naar de beschrijving/beschrijving geven (afhankelijk rol).
Vragen formuleren, elkaar aanvullen. Overleggen, samenwerken.
Afsluiting en lesovergang
Hoe reflecteer je met de kinderen? Hoe bepaal je of je lesdoel is behaald?
Afsluiting van de les en lesovergang
Tijd: 10 min.

Nu je naar een aantal kunstwerken hebt gekeken, welke vragen zijn het belangrijkst om er achter te komen hoe een kunstwerk er uit ziet? Wat het voor jou betekent? En voor een ander?
Inventariseer die vragen samen met de kinderen op A3. Geef het een titel, verdeel in categorieën en hang het in de kunsthoek of ergens in de klas. Je kunt ook ieder groepje een categorie uit laten werken, ieder in een andere kleur en dit samenvoegen op een vel. Afhankelijk van de beginsituatie en het lesverloop.
Luisteren, indeling maken.





Les 2: Een assemblage maken


De les is voorbereid volgens de structuur van de methode Kunstkabinet.




Lesvoorbereiding beeldende vorming


Onderwerp: Droom– Zelfportret


Kunststroming: Surrealisme


Kunstenaar: Frida Kahlo


Beeldaspect: 2D vorm en ruimte, 3D vorm, compositie


Techniek:Assemblage (verruiming van een collage)




Kerndoelen:
· 54. kunstzinnige oriëntatie: de leerlingen leren beelden en taal te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren
· 55. kunstzinnige oriëntatie: De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
· 56. kunstzinnige oriëntatie: De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten va cultureel erfgoed.


Lesdoelen:
· De leerlingen maken kennis met de Mexicaanse kunstenares Frida Kahlo
· De leerlingen zien verschillende werken van haar in verschillende fasen van haar leven.
· De leerlingen leren wat een assemblage is en gaan deze zelf maken in een surrealistische stijl.


Opbouw van de les:


1. Introductieverhaal en bekijken werken van Frida Kahlo
De leerlingen maken middels het verhaal ”Het Blauwe Huis” kennis met Frida Kahlo.
Frida Kahlo werd niet oud, zij overleed op 47-jarige leeftijd, waarschijnlijk door zelfmoord.
Voorbeelden van haar kunst worden getoond, bekeken en besproken.


2. Reflectie
De leerlingen beantwoorden de vragen op het werkblad


3. Doe-opdracht
Maak een eigen droom-zelfportret
De leerlingen volgen het doe-blad
De werken worden opgehangen in de gang of in de klas


4. Evaluatie
De kinderen wisselen hun werken met elkaar uit en beschrijven op het evaluatieblad wat zij zien op het kunstwerk (kleurgebruik, vorm, materiaal) en wat zij er bij denken.
Het evaluatieblad en een foto van hun werk wordt toegevoegd aan Mijn kunstverzameling.


Materiaal:
· Doe-blad
· Iedere leerling maakt een kopie van zijn of haar hand
· Scharen
· Vellen papier A3
· Potlood, zwarte fineliner/stift
· Kleurpotloden, kleurstiften, verschillende kleuren verf of schoolkrijt
· Gekleurd papier A4 of A5
· Flessendopjes, kurken, schelpen etc.
· Lijm
· Stevig karton




Leerkracht (vooraf klaarleggen):
· Verhaal “ Het Blauwe Huis” , Voorbeelden werken Frida Kahlo
· Werkblad, Doe-blad, Materialen (Kunstkabinet en magazijn)


Werkvormen:
Klassikaal bij introductie
Samenwerken bij reflectie, werkblad
Individueel bij Doe-opdracht
Samenwerken bij evaluatie


Woordenschat:
Assemblage
Surrealisme
Ruches
Korset
Kinderverlamming
Exposeren
Mexicaans
Fantaseren
Handlezen




Bijlage 1 – Het Blauwe Huis: over het leven en werk van Frida Kahlo

HET BLAUWE HUIS
Frida Wijsmuller droomt heel veel. Maar deze nacht droomt ze wel iets héél bijzonders. Ze droomt over een blauw huis in een warm land. Het huis lijkt wel een museum. In dit blauwe huis loopt een dame rond. Ze heeft prachtige ogen, een mooie mond en dikke wenkbrauwen. Ze is gekleed als een Indiaanse vrouw. Ze draagt een lange jurk met heel veel kant en ruches. Ze heeft linten, bloemen en fluweel in haar haar gevlochten en draagt veel juwelen. In haar droom ziet Frida, dat er een foto van haar aan de muur hangt. Ze leest dat deze vrouw in 1939 gefotografeerd is door ene Nickolas Muray.


Frida kijkt weer naar de bijzondere vrouw en ziet pijn in haar ogen. In het blauwe huis hangen heel veel kleine schilderijen. Het zijn allemaal zelfportretten van de vrouw. Als Frida de kleine schilderijen van dichterbij wil bekijken, komt de vrouw naar haar toe, geeft haar een hand en zegt: 'Welkom, ik heet Frida, dit huis heet Casa Azul, hier ben ik geboren en gestorven'.
Met een schok en totaal verward wordt Frida Wijsmuller wakker.
Frida kan de droom niet uit haar hoofd zetten. De vrouw in haar droom had dezelfde voornaam! Ze vertelt haar vader over haar droom. Hij is onder de indruk en ook heel verbaasd, want de droom komt hem zo bekend voor! Ineens schiet hem te binnen, dat hij kort geleden samen met vrienden naar een film is geweest. Een film over het leven van een Mexicaanse kunstenares, genaamd Frida Kahlo.
Het daarop volgende weekend neemt hij zijn dochter mee naar deze film. Frida is verrast en herkent veel dingen uit haar droom. De pijn die Frida in de ogen van de vrouw zag, wordt door de film verklaard: toen Frida Kahlo zes was, kreeg ze kinderverlamming waardoor haar rechterbeen dunner bleef dan de ander. Ze zou ook kreupel gaan lopen. Ze besluit medicijnen te studeren, maar wanneer ze op haar achttiende met de bus naar school gaat, wordt deze aangereden door een tram. De gevolgen zijn vreselijk: ze heeft een breuk in haar wervelkolom, haar rechtervoet is verbrijzeld en een ijzeren staaf is haar lichaam binnengedrongen. Ze moet dagenlang in bed doorbrengen, in een korset. Haar moeder komt op het idee om een spiegel boven het hoofd van haar dochter te bevestigen, zodat ze zichzelf kan zien. Om zich niet te vervelen begint Frida datgene wat ze ziet te tekenen en te schilderen: zichzelf.
Vandaar dat ze zoveel zelfportretten geschilderd heeft!

Frida Kahlo verwerkt en schildert haar dromen, gedachten en gevoelens in haar zelfportretten. Een uitspraak van haar is: "Ik schilder mezelf, omdat ik zoveel tijd alleen doorbreng en omdat ik het motief ben, dat ik het beste ken." Ze is zeer bescheiden over haar kunst. Jarenlang weigert ze iets van haar werk te laten zien tot haar man Diego Rivera (die ook kunstenaar is) haar zo'n beetje dwingt te exposeren in New York in 1938. Daar komt ze de beroemde dichter en schrijver André Breton tegen, die haar vertelt dat haar schilderijen zeer bijzonder zijn en dat ze tot de surrealistische kunststroming behoren. Frida Kahlo wordt uiteindelijk wereldberoemd, maar vanaf het ongeluk op haar 18de breken er hele moeilijke jaren aan. Jaren waarin ze heel veel pijn heeft. De pijn die ze in haar lichaam en hoofd voelt, schildert ze. Dat kun je bijvoorbeeld zien op het schilderij 'Het gewonde hert', een zelfportret dat ze in 1946 maakt.



Op 13 juli 1954, een week na haar zevenenveertigste verjaardag, overlijdt zij aan de gevolgen van deze botsing. In 1934 schilderde ze het zelfportret: 'Gedachten aan de dood'. Wie weet, voelde ze toen al waarschijnlijk dat ze niet heel oud zou worden.
Als de film afgelopen is vertelt Frida Wijsmuller haar vader dat ze de film interessant maar ook triest vindt, maar bovenal heel boeiend. Meteen de volgende dag gaat ze naar de bibliotheek, want ze wil boeken lezen over Frida Kahlo en weten wat Surrealisme betekent. Ze neemt boeken mee naar huis en leest ze allemaal. In een boek over Surrealisme leest ze dat Surrealisme een Frans woord is en dat deze stroming rond 1920 in Parijs ontstaan is. André Breton (je weet wel, de man die Frida Kahlo tijdens haar expositie in New York ontmoette) heeft Surrealisme als nieuwe kunstvorm geïntroduceerd. Een surrealistische kunstenaar schildert wat hij / zij droomt, voelt en fantaseert. Dus wat ze schilderen kun je nooit in het echt ergens zien of vinden, behalve in hun schilderijen. Je weet vast zelf wel, hoe gek en krankzinnig dromen kunnen zijn!


Frida Wijsmuller besluit dat ze een droomzelfportret wil maken, maar het lukt haar niet om haar eigen gezicht te tekenen. Haar vriendin had een heel goed idee: als je in handlezen gelooft kun je iemands portret in die hand lezen, dus waarom niet je hand gebruiken. Dat vond Frida een super oplossing! Dus kopieerde zij haar hand, tekende, kleurde en schilderde haar droom in en rondom die hand. Ze wilde een Mexicaans tintje aan haar schilderij geven omdat Kahlo hier vandaan kwam. Dus ging ze haar 'droomhand' op gekleurde vellen papier plakken. Dit plakte ze weer op een spaanplaat en timmerde een lijst van dopjes, van limonade- en bierflesjes, rondom het schilderij. Frida Wijsmuller heeft haar kunstwerk boven haar bed gehangen!



Bijlage 2- Werkblad les Beeldende Vorming




3. Doeblad les Beeldend Vorming


Droom- zelfportret




Opdracht: maak een droom zelfportret met als uitgangspunt jouw hand.


Techniek:Assemblage (verruiming van een collage)


Benodigdheden:
· Kopie van je hand
· Schaar
· Vel papier A3
· Potlood, zwarte fineliner/stift
· Kleurpotloden, kleurstiften, verschillende kleuren verf of schoolkrijt
· Gekleurd papier A4 of A5
· Flessendopjes, kurken, schelpen etc.




Stappenplan:


Stap 1: Maak een kopie van je hand




Stap 2: Knip je hand uit en plak hem op A3 formaat. Teken jouw droom in, op en rondom jouw hand. Doe dat eerst met potlood. Als je tevreden bent trek je de tekening over met fineliner.


Stap 3: Kleur je collage in met kleurpotlood, stift, verf, etc. Grote oppervlakten kun je ook invullen met schoolkrijt, maar dan moet je het wel fixeren (d.w.z. een laagje erover zodat het niet meer afgeeft. Dit kan met haarlak.)




Stap 4: Plak verschillende kleuren papier aan elkaar. Knip je collage uit en plak die op het gekleurde papier. Bepaal hoe groot je schilderij gaat worden en snij of knip het gewenste formaat. Tip: hou rondom ruimte over om je schilderijrand te versieren.
Je kunt je collage nu nog verder versieren met potlood, stift, beplakken etc.
Plak je collage op stevig karton.


Stap 5: Versier de rand van je schilderij met flessendopjes, (kroon)kurken, schelpen of andere materialen.




Je kunstwerk heet nu geen collage meer, maar een assemblage, omdat je er twee-of driedimensionale materialen aan toegevoegd hebt!




Vergeet je naam er niet op te zetten!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten