
In deze dramalessen wordt uitgegaan van de betekenis “dagdromen” of “wensen” van het begrip dromen.
De lessen zijn gebaseerd op
een idee uit: Boesman, K. e.a., Groot Applaus. Drama-activiteiten met 9- tot
12-jarigen. (2007). Abimo Uitgeverij.
Sluit aan op de muziekles of op de lessen beeldende kunst: droomland
Werken aan: verbeelden
Werken rond: een droomland
Werken met: innerlijke verbeeldingskracht
Materiaal: cd-speler, rustig instrumentaal wegdromende muziek
Inspiratie: een zelfverzonnen verhaal of kort boekje over een droomland
![]() |
|
Praktijkschool
|
|
|
E-mailadres
|
|
Groep
|
bovenbouw
|
|
Begeleider
|
|
Praktijkbegeleider
|
|
|
Slb’er
|
|
E-mailadres
|
|
|
Aantal
leerlingen
|
|
|||
Opdracht
verstrekt door
|
|
Datum:
Aanvangstijd:
Beschikbare
tijd:
|
|
|
Onderwerp
|
Drama, thema “dromen”
|
|||
Beginsituatie
|
De leerlingen hebben de afgelopen periode meerdere
lessen gehad rond het thema “dromen”
De leerlingen hebben niet veel ervaring met drama
lessen en improvisatie
|
|||
Lesdoelen: De leerlingen
maken kennis met het vak drama: ze leren dat je taal, spel en beweging kunt
gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken (kerndoel 54)
|
||||
Beschrijf de theorie achter de leerstof, plaats de theorie in de
(deel)leergang.
|
Tijdens
deze les wordt vooral gewerkt aan de “productie”: leerlingen spelen allemaal tegelijkertijd
dezelfde rol en vullen e.e.a. zelf in, ze improviseren.
|
|||
Welke elementen van activerende (vak) didactiek ga je toepassen?
Op welke wijze ga je betrokkenheid creëren? (Zie ook kijkwijzer)
|
Het feit dat ze een dramales
krijgen zou voor deze groep al activerend zijn omdat ze er niet aan gewend
zijn. Door het als een spannende, interessante, andere activiteit te brengen
raken ze al geïnteresseerd.
Betrokkenheid wordt
gecreëerd door alle leerlingen tegelijkertijd aan de slag te laten gaan en
door ze als het ware mee te nemen en dus zelf ook actief mee te doen. Het onderwerp:
“hoe ziet jouw droomwereld eruit” is op zich al een onderwerp waar mensen
graag over nadenken.
|
|||
Welke problemen zouden de kinderen kunnen hebben met de leerstof?
Welke problemen zouden de kinderen kunnen hebben met jouw aanpak?
Op welke wijze sluit je aan bij de verschillende manieren waarop
leerlingen leren?
|
De kinderen zouden druk
kunnen worden doordat de les niet in het leslokaal wordt gegeven maar in het
speellokaal. Ook zouden ze moeite kunnen hebben met het zich inleven in de
situatie omdat ze niet eerder op deze manier les hebben gehad
De leerlingen die zwak zijn
in taal (spelling) krijgen tijdens deze les volop de kans zich te uiten.
|
|||
|
Wat doe ik?
|
Wat doen de
leerlingen?
|
||
Introductie van de les;
pakkende lesopening
Tijd: 8 min.
|
Ik laat de videoclip van
het lied Droomland door Paul de Leeuw en Andre Hazes zien. Ik vertel nog niet
wat we verder gaan doen.
|
Ze luisteren
|
||
Kern
Instructie
Tijd: 10 min.
|
Ik vertel dat wij vandaag op
reis gaan naar ons eigen droomland. Ik leg uit dat ik een verhaal ga
vertellen over een hele bijzondere reis en dat iedereen op zijn eigen manier mag
gaan uitbeelden hoe hij die reis ervaart. Er wordt niet gepraat, je laat zien
wat je denkt en voelt door te bewegen en door gezichtsuitdrukkingen.
We verplaatsen ons naar het
speellokaal.
|
Ze luisteren
|
||
Verwerking
Hoe wordt er gewerkt aan
het bereiken van de lesdoelen? (werktempo-differentiatie en niveaudiff.)
Tijd: 20 min.
|
Ik vraag de leerlingen een plek te zoeken in
een deel van de ruimte. Ze gaan in een relaxte houding staan. Ze stellen zich
dan een dag voor waarop van alles misgaat: ze hebben ruzie met hun moeder,
raken hun fietssleutel kwijt, regenen helemaal nat op weg naar huis,
verliezen met voetbal, vallen een gat in broek op het schoolplein etc etc.
Terwijl ze hieraan denken laten ze dmv gezichtsuitdrukkingen zien hoe ze zich
voelen.
We besluiten dat we hier
weg willen, vluchten voor al deze ellende. Ik neem de groep mee naar een
ander deel van de ruimte en vertel wat we onderweg allemaal zien (nog meer
ellende). Op een gegeven moment staan we voor een houten deur. We maken de
deur open, gaan er allemaal doorheen en zijn nu allemaal in een perfecte
wereld, in droomland. Dit land is voor iedereen verschillend. Je kijkt naar
de grond. Waar staan je voeten in? Wat hoor je allemaal? Je kijkt langzaam in
het rond. Wat zie je? Hoe ruikt het? Ben je alleen of zijn er veel mensen?
Waar heb je zin in om te doen? Doe het maar!
Helaas kunnen we hier
niet blijven... we gaan allemaal weer door de deur en lopen terug naar de
werkelijkheid.
|
De kinderen doen actief
mee, denken na, improviseren
|
||
Afsluiting en lesovergang
Hoe reflecteer je met de
kinderen? Hoe bepaal je of je lesdoel is behaald?
Afsluiting van de les en
lesovergang
Tijd: 10 min.
|
Laat de kinderen in
2-tallen aan elkaar vertellen wat zij precies gezien hebben in hun droomland.
Stimuleer de kinderen daarbij gebaren te gebruiken en te verbeelden wat ze
hebben gezien om spel te stimuleren
|
In tweetallen worden de
droomlanden besproken, de kinderen gebruiken hierbij gebaren en gezichtsuitdrukkingen.
|
||
In een volgende les start je met een opdracht in groepjes: ga samen naar droomland. Vertel elkaar wat je ziet, vul elkaar aan. Hoe verloopt je tocht? Wat beleef je er?
Laat de kinderen al spelend vertellen.
Zo vullen ze elkaar aan in hun enthousiasme en kunnen ze allerlei handelingen
laten zien terwijl ze vertellen.
Bijv.: We liepen door hoog gras en konden er
amper overheen zien (door hoog gras lopen, omhoog komen of springen om er
overheen te zien).
![]() |
|
Praktijkschool
|
|
|
E-mailadres
|
|
Groep
|
bovenbouw
|
|
Begeleider
|
|
Praktijkbegeleider
|
|
|
Slb’er
|
|
E-mailadres
|
|
|
Aantal
leerlingen
|
|
|||
Opdracht
verstrekt door
|
|
Datum:
Aanvangstijd:
Beschikbare
tijd:
|
|
|
Onderwerp
|
Drama, thema “dromen”
|
|||
Beginsituatie
|
De leerlingen hebben een les drama gehad over het
thema dromen: ze hebben hun droomland uitgebeeld
De leerlingen hebben niet veel ervaring met drama
lessen en improvisatie
|
|||
Lesdoelen: De leerlingen
maken verder kennis met het vak drama: ze leren dat je taal, spel en beweging
kunt gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken (kerndoel 54).
Deze les heeft een duidelijke samenhang met het vak taal: de leerlingen
schrijven gezamenlijk een tekst en proberen daarbij veel bijvoeglijke
naamwoorden te gebruiken.
|
||||
Oriëntatie op de leerstof
Beschrijf de theorie achter de leerstof, plaats de theorie in de
(deel)leergang.
|
Tijdens deze les komen zowel “productie”,
receptie en reflectie aan de orde. Ook
moet worden samengewerkt. De leerlingen worden gedwongen na te denken over
hun taalgebruik (moet uitgebeeld kunnen worden) en het gebruik van
bijvoeglijke naamwoorden
|
|||
Oriëntatie op de (vak)didactiek
Welke elementen van activerende (vak) didactiek ga je toepassen?
Op welke wijze ga je betrokkenheid creëren? (Zie ook kijkwijzer)
|
Door zelf tijdens de
introductie een korte voorstelling te geven activeer ik de kinderen. Ik
creeer betrokkenheid door de lln hun eigen droomland te laten ontwerpen.
|
|||
Oriëntatie op de leerlingen
Welke problemen zouden de kinderen kunnen hebben met de leerstof?
Welke problemen zouden de kinderen kunnen hebben met jouw aanpak?
Op welke wijze sluit je aan bij de verschillende manieren waarop
leerlingen leren?
|
De kinderen zouden druk
kunnen worden doordat de les niet in het leslokaal wordt gegeven maar in het
speellokaal. Ook zouden ze moeite kunnen hebben met de taakverdeling binnen
het groepje.
De leerlingen die zwak zijn
in taal (woordenschat) leren tijdens deze
les van de sterkere kinderen.
|
|||
|
Wat doe ik?
|
Wat doen de
leerlingen?
|
||
Inleiding
Introductie van de les;
pakkende lesopening
Tijd: 8 min.
|
Ik begin te vertellen
hoe mijn droomland eruit ziet en
beeld tegelijkertijd uit wat ik zie. Ik leg de nadruk op het gebruik van
bijvoeglijke naamwoorden: “ik loop mijn droomland binnen en moet gelijk mijn
ogen met mijn handen beschermen omdat de zon zo ontzettend fel schijnt! Het
gras waar ik doorheen loop is zo hoog dat ik er bijna niet overheen kan
kijken. De bontgekleurde vogels zingen de prachtigste liedjes en overal om me
heen fladderen gele en paarse vlinders. Ik probeer er 1 te vangen maar dat
lukt niet. Ik loop langzaam omhoog naar de top van een heuvel. Op de top
aangekomen zie ik het meest oogverblindende uitzicht dat ik ooit gezien
heb!!”
|
Ze luisteren en kijken
|
||
Kern
Instructie
Tijd: 10 min.
|
Ik vertel de lln dat ze
worden ingedeeld in groepjes van 4. Samen maken ze een beschrijving van hun
gezamenlijke droomland. Ze gebruiken ideeen van alle 4 de leden van de groep.
Bij de beschrijving gebruiken ze zo veel mogelijk bijvoeglijke naamwoorden.
Het is de bedoeling dat de beschrijving ook uitgebeeld kan worden. In het
tweede deel van de les mag een aantal
groepjes zijn droomland uitbeelden, de andere groepjes doen dit
tijdens een volgende les. Hierbij leest 1 van de leerlingen de beschrijving
voor en de andere 3 beelden e.e.a. uit.
Ik geef wat voorbeelden (zie
inleiding) en vraag de lln wat voorbeelden te bedenken
|
Ze luisteren en denken na
over voorbeelden
|
||
Verwerking
Hoe wordt er gewerkt aan
het bereiken van de lesdoelen? (werktempo-differentiatie en niveaudiff.)
Tijd: 20 min.
|
Ik verdeel de klas in groepjes en zet de lln
aan het werk. Ik loop rond en geef aanwijzingen.
Begeleiding is net als
bij het leren van taal: niet voordoen of corrigeren, maar herhalen wat de
kinderen zeggen of samenvatten en dan zelf overdreven uitspelen terwijl je
hen herhaalt.
|
De kinderen doen actief
mee, denken na, improviseren, schrijven gezamenlijk hun tekst, oefenen het
uitbeelden
|
||
Afsluiting en
lesovergang
Hoe reflecteer je met de
kinderen? Hoe bepaal je of je lesdoel is behaald?
Afsluiting van de les en
lesovergang
Tijd: 10 min.
|
Ik zet de lln aan 1 kant
van de ruimte en vraag 1 groepje hun droomland uit te beelden. Hierna vraag
ik het publiek om aan te geven wat ze goed vonden gaan, leuk vonden (tops) en
vervolgens om tips. Afhankelijk van de overgebleven tijd treedt nog een
groepje op, eveneens gevolgd door een korte evaluatie.
|
Terwijl een groepje van
4 hun droomland verwoordt en verbeeldt fungeert de rest van de klas als
publiek. Na het optreden wordt geëvalueerd.
|
||
Vervolg lesideeën:
Dans: bewegen op droommuziek:
langzame, dromerige, zweverige muziek.
Muziek: zoek muziek bij een
vrolijke droom, muziek bij een nachtmerrie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten